• ka·jakt
vervoeging van
kajakken

kajakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kajakken
    • Jij kajakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kajakken
    • Hij kajakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kajakken
    • Kajakt!