• [1] ka·de·tjes
  • [2] ka·det·jes

de kadetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kade
  2. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kadet

de kadetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kadetje