judoot
- ju·doot
vervoeging van |
---|
judoën |
judoot
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van judoën
- Jij judoot.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van judoën
- Hij judoot.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van judoën
- Judoot!
- Het woord judoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.