stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
jouxter
/ʒuks.te/
jouxtais
/ʒuks.tɛ/
jouxté
/ʒuks.te/
eerste groep volledig

jouxter

  1. liggen naast, grenzen aan
  1.   Weblink bron jouxter in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr