• joh
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: aanspreekvorm’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1924 [1]

joh

  1. spreekt iemand aan om ontsteltenis of protest uit te drukken
    • Hou eens op, joh! 
87 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[2]