Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jobt

Werkwoord

vervoeging van
jobben

jobt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jobben
    • Jij jobt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jobben
    • Hij jobt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jobben
    • Jobt!