jobhopt
- job·hopt
vervoeging van |
---|
jobhoppen |
jobhopt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jobhoppen
- Jij jobhopt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jobhoppen
- Hij jobhopt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jobhoppen
- Jobhopt!
- Het woord jobhopt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.