Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Italiaan
  • ita·li·aan
enkelvoud meervoud
naamwoord italiaan italianen
verkleinwoord italiaantje italiaantjes

de italiaanm

  1. (kookkunst) restaurant met een Italiaanse keuken
    • Wij gaan vanavond eten bij de italiaan. 
  2. (verkeer) een auto van een Italiaans merk
    • Een italiaan ziet er altijd goed uit, maar of hij altijd zo goed rijdt is maar de vraag.