iriseerden
- Geluid: iriseerden (hulp, bestand)
- iri·seer·den
vervoeging van |
---|
iriseren |
iriseerden
- meervoud verleden tijd van iriseren
- Wij iriseerden.
- Jullie iriseerden.
- Zij iriseerden.
- Wij iriseerden.
- Het woord iriseerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.