innaaide
- in·naai·de
vervoeging van |
---|
innaaien |
innaaide
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van innaaien
- ... dat ik innaaide.
- ... dat jij innaaide.
- ... dat hij, zij, het innaaide.
- ... dat ik innaaide.
- Het woord innaaide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.