• in·laat
vervoeging van
inlaten

inlaat

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlaten
    • ... dat ik inlaat. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlaten
    • ... dat jij inlaat. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlaten
    • ... dat hij inlaat. 
88 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be