hoy
- hoy
- Van het Latijnse hodie (vandaag).
hoy
- vandaag
- «Hoy fui al cine.»
- Ik ben vandaag naar de bioscoop geweest.
- «Hoy fui al cine.»
- tegenwoordig, heden
- «Hoy la Internet es utilizada por millones de personas en el mundo.»
- Tegenwoordig wordt het internet door miljoenen personen over heel de wereld gebruikt.
- «Hoy la Internet es utilizada por millones de personas en el mundo.»
- [2] ahora, actualmente
- [1] día