Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hou om·hoog
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omhooghouden

hou omhoog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhooghouden
    • Ik hou omhoog. 
  2. gebiedende wijs van omhooghouden
    • Hou omhoog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhooghouden
    • Hou je omhoog? 


Gangbaarheid