hoor op
- hoor op
vervoeging van |
---|
ophoren |
hoor (...) op
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophoren
- Ik hoor op.
- gebiedende wijs van ophoren
- Hoor op!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophoren
- Hoor je op?
- Het woord hoor op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.