hoogachtte
- Geluid: hoogachtte (hulp, bestand)
- hoog·acht·te
vervoeging van |
---|
hoogachten |
hoogachtte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van hoogachten
- ... dat ik hoogachtte.
- ... dat jij hoogachtte.
- ... dat hij, zij, het hoogachtte.
- ... dat ik hoogachtte.
- Het woord hoogachtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.