• ho·mo·lo·geert
vervoeging van
homologeren

homologeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van homologeren
    • Jij homologeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van homologeren
    • Hij homologeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van homologeren
    • Homologeert!