• her·vorm·de
vervoeging van
hervormen

hervormde

  1. enkelvoud verleden tijd van hervormen
    • Ik hervormde. 
    • Jij hervormde. 
    • Hij, zij, het hervormde. 
  2. verbogen vorm van hervormd, voltooid deelwoord van hervormen

hervormde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van hervormd
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be