herbergde
- her·berg·de
vervoeging van |
---|
herbergen |
herbergde
- enkelvoud verleden tijd van herbergen
- Ik herbergde.
- Jij herbergde.
- Hij, zij, het herbergde.
- Ik herbergde.
- Het woord herbergde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.