Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·va·ne·zer·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het havanezertjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord havanezer
    • Dit is havanezertje Jack, die zocht in de zomerperiode nog een baasje met mandje. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen