harpoeneert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: harpoeneert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- har·poe·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
harpoeneren |
harpoeneert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harpoeneren
- Jij harpoeneert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harpoeneren
- Hij harpoeneert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van harpoeneren
- Harpoeneert!