harpoeneer
- Geluid: harpoeneer (hulp, bestand)
- har·poe·neer
vervoeging van |
---|
harpoeneren |
harpoeneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harpoeneren
- Ik harpoeneer.
- gebiedende wijs van harpoeneren
- Harpoeneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harpoeneren
- Harpoeneer je?
- Het woord harpoeneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.