halveert
- hal·veert
vervoeging van |
---|
halveren |
halveert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halveren
- Jij halveert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halveren
- Hij halveert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van halveren
- Halveert!
- Het woord halveert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.