hackeraanvalletje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hac·ker·aan·val·le·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het hackeraanvalletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hackeraanval

Gangbaarheid