gratificeert
- gra·ti·fi·ceert
vervoeging van |
---|
gratificeren |
gratificeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratificeren
- Jij gratificeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratificeren
- Hij gratificeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gratificeren
- Gratificeert!
- Het woord gratificeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.