• IPA: ˈɡʀaːbn̩
  • gra·ben
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
graben
grub
gegraben
Klasse 6 sterk volledig

graben

  1. overgankelijk graven




vervoeging van
grabar

graben

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van grabar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van grabar