googel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- goo·gel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
googelen |
googel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van googelen
- Ik googel.
- gebiedende wijs van googelen
- Googel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van googelen
- Googel je?
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.