golfde
- golf·de
vervoeging van |
---|
golven |
golfde
- enkelvoud verleden tijd van golven
- Ik golfde.
- Jij golfde.
- Hij, zij, het golfde.
- Ik golfde.
- ▸ Het lange gele gras golfde als een zee in de wind voor me uit met het zachte gezoem van muggen en krekels om mij heen.[1]
vervoeging van |
---|
golfen |
golfde
- enkelvoud verleden tijd van golfen
- Ik golfde.
- Jij golfde.
- Hij, zij, het golfde.
- Ik golfde.
- Het woord golfde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers