• god·be·tert
  • verkorte vorm van God betere het (moge God het herstellen) [1][2]; gespeld zonder hoofdletter volgens spellingregel 16.S, omdat het tussenwerpsel niet meer naar God verwijst

godbetert

  1. een uitroep die afkeuring toont
    • Hij was ooit student geweest om ten slotte godbetert filoloog te worden. [3]
71 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[4]