gipsten
- gips·ten
vervoeging van |
---|
gipsen |
gipsten
- meervoud verleden tijd van gipsen
- Wij gipsten.
- Jullie gipsten.
- Zij gipsten.
- Wij gipsten.
- Het woord gipsten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
gipsen |
gipsten