• gfroogd
  • Pennsylvania-Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel g-

gfroogt

  1. voltooid (verleden) deelwoord van frooge [1]

hab gfroogt

  1. eerste persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van frooge [1]
    «Wann kummt es Friehyaahr? In der letschde Woch hab ich mich selle Froog oftmols gfroogt
    Wanneer begint de lente? In de laatste week heb ik vaak deze vraag gesteld.

hen gfroogt

  1. derde persoon meervoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van frooge [1]
    «Die Franzeeser hen die Insching gfroogt mit zu fechde um ihr alde Land widderzugriege.»
    De Fransen hebben de Indianen gevraagd mee te vechten om hun oude land weer te krijgen.
  1. 1,0 1,1 1,2 Het voltooid deelwoord gfroogt wordt gecombineerd met een persoonsvorm van het hulpwerkwoord hawwe.