• ge·wehrt
  • Pennsylvania-Duitse werkwoordsvorm van wehre met het voorvoegsel ge-

gewehrt

  1. voltooid (verleden) deelwoord van wehre

waare gewehrt

  1. derde persoon meervoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van wehre
    «Die Mensche waare gut gewehrt mit gude Flinde.»
    De mensen waren goed bewapend met goede geweren.

gewehrt

  1. voltooid (verleden) deelwoord van sich wehre