gewehrt
- ge·wehrt
gewehrt
- voltooid (verleden) deelwoord van wehre
waare gewehrt
- derde persoon meervoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van wehre
- «Die Mensche waare gut gewehrt mit gude Flinde.»
- De mensen waren goed bewapend met goede geweren.
- «Die Mensche waare gut gewehrt mit gude Flinde.»
gewehrt
- voltooid (verleden) deelwoord van sich wehre