• ge·schiedt
vervoeging van
geschieden

geschiedt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geschieden
    • Jij geschiedt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geschieden
    • Hij geschiedt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van geschieden
    • Geschiedt! 
  • Van deze vormen is alleen de derde persoon feitelijk in gebruik.