geschiedt
- ge·schiedt
vervoeging van |
---|
geschieden |
geschiedt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geschieden
- Jij geschiedt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geschieden
- Hij geschiedt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van geschieden
- Geschiedt!
- Van deze vormen is alleen de derde persoon feitelijk in gebruik.
- Het woord geschiedt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.