Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·pro·gram·meer·de

Bijvoeglijk naamwoord

geprogrammeerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geprogrammeerd

Werkwoord

vervoeging van: programmeren…
verbogen vorm: geprogrammeerdee

geprogrammeerde

  1. verbogen vorm van geprogrammeerd, voltooid deelwoord van programmeren

Gangbaarheid