Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·pre·ze·nen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de geprezenenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord geprezene
     Zijn generatie had ook geen helden meer, geen presidenten, geen Martin Luther King. „Maar”, zo ging hij voort, er waren toch leraren, ouders en leerlingen bij die helden voor hem waren geworden. „Niet met glamour, niet op tijdschriftomslagen”, maar anoniem. En je zag de gezichten van de geprezenen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Maarten Huygen
    “Markt voor idealen” (7 november 2001) op nrc.nl