geprediceerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·pre·di·ceerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van prediceren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van: | prediceren… |
verbogen vorm: | geprediceerde |
geprediceerd
- voltooid deelwoord van prediceren