Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·pluk·te

Bijvoeglijk naamwoord

geplukte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geplukt

Werkwoord

vervoeging van: plukken…
verbogen vorm: gepluktee

geplukte

  1. verbogen vorm van geplukt, voltooid deelwoord van plukken

Gangbaarheid