Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·pleis·ter·de

Bijvoeglijk naamwoord

gepleisterde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gepleisterd

Werkwoord

vervoeging van: pleisteren…
verbogen vorm: gepleisterdee

gepleisterde

  1. verbogen vorm van gepleisterd, voltooid deelwoord van pleisteren

Gangbaarheid