Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·kroon·de

Bijvoeglijk naamwoord

gekroonde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gekroond

Werkwoord

vervoeging van: kronen…
verbogen vorm: gekroondee

gekroonde

  1. verbogen vorm van gekroond, voltooid deelwoord van kronen

Gangbaarheid