Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·kreu·kel·de

Bijvoeglijk naamwoord

gekreukelde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gekreukeld

Werkwoord

vervoeging van: kreukelen…
verbogen vorm: gekreukeldee

gekreukelde

  1. verbogen vorm van gekreukeld, voltooid deelwoord van kreukelen

Gangbaarheid