Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·de·ta·cheer·de

Bijvoeglijk naamwoord

gedetacheerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gedetacheerd

Werkwoord

vervoeging van: detacheren…
verbogen vorm: gedetacheerdee

gedetacheerde

  1. verbogen vorm van gedetacheerd, voltooid deelwoord van detacheren

Gangbaarheid