Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·cor·ri·geer·de

Bijvoeglijk naamwoord

gecorrigeerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gecorrigeerd

Werkwoord

vervoeging van: corrigeren…
verbogen vorm: gecorrigeerdee

gecorrigeerde

  1. verbogen vorm van gecorrigeerd, voltooid deelwoord van corrigeren

Gangbaarheid