Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·as·fal·teer·de

Bijvoeglijk naamwoord

geasfalteerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geasfalteerd

Werkwoord

vervoeging van: asfalteren…
verbogen vorm: geasfalteerdee

geasfalteerde

  1. verbogen vorm van geasfalteerd, voltooid deelwoord van asfalteren

Gangbaarheid