Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ar·res·teer·de

Bijvoeglijk naamwoord

gearresteerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gearresteerd

Werkwoord

vervoeging van: arresteren…
verbogen vorm: gearresteerdee

gearresteerde

  1. verbogen vorm van gearresteerd, voltooid deelwoord van arresteren

Gangbaarheid