Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·im·po·neer·de

Bijvoeglijk naamwoord

geïmponeerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geïmponeerd

Werkwoord

vervoeging van: imponeren…
verbogen vorm: geïmponeerdee

geïmponeerde

  1. verbogen vorm van geïmponeerd, voltooid deelwoord van imponeren

Gangbaarheid