gaven
- Geluid: gaven (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣavə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈχaːvə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣaːvə(n)/
- ga·ven
de gaven mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gave
vervoeging van |
---|
geven |
gaven
- meervoud verleden tijd van geven
- Wij gaven.
- Jullie gaven.
- Zij gaven.
- Wij gaven.
- ▸ Deze informatie was nog betrouwbaarder dan de soms wat verouderde opmerkingen in Guthook en gezamenlijk gaven ze voldoende informatie om met enigszins gerust hart de uitgedroogde woestijn in te trekken.[1]
- Het woord gaven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gaven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ga·ven
Naar frequentie | 4190 |
---|
gaven
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van gave