• gan·gen

de gangenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gang


  • gan·gen
Naar frequentie 11872

gangen

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van gang


  • gan·gen
Naar frequentie 544

gangen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van gang


  • gan·gen

gangen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van gang