galopperen
- Geluid: galopperen (hulp, bestand)
- ga·lop·pe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
galopperen |
galoppeerde |
gegaloppeerd |
zwak -d | volledig |
galopperen
- inergatief in galop - de snelste gang - rijden op een paard
- De meisjes galopperen in een razende vaart op paarden over het strand.
- Het woord galopperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "galopperen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be