• frak·ta
  • Afkomstig van het Noorse werkwoord frakte.
Naar frequentie > 50000
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud frakta
o enkelvoud frakta
meervoud frakta
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
frakta

frakta

  1. getransporteerd, vervoerd

frakta

  1. verleden tijd van frakte
  2. voltooid deelwoord van frakte

frakta, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van frakt


  • frak·ta
  • Afkomstig van het Nynorske werkwoord frakte.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud frakta
o enkelvoud frakta
meervoud frakta
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
frakta

frakta

  1. getransporteerd, vervoerd

frakta

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast frakte, zie aldaar

frakta

  1. verleden tijd van frakta
  2. voltooid deelwoord van frakta

frakta

  1. gebiedende wijs van frakta

frakta

  1. verleden tijd van frakte
  2. voltooid deelwoord van frakte

frakta

  1. gebiedende wijs van frakte

frakta, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van frakte