forberedende
Deens
Woordafbreking
- for·be·re·den·de
Naar frequentie | 71414 |
---|
Werkwoord
forberedende
- onvoltooid deelwoord van forberede
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- for·be·re·den·de
Woordherkomst en -opbouw
- Bijvoeglijk naamwoord: afleiding van het Noorse werkwoord forberede met het voorvoegsel for-, met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -ende
Naar frequentie | 43696 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | forberedende | ||
o enkelvoud | forberedende | |||
meervoud | forberedende | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
forberedende |
Bijvoeglijk naamwoord
forberedende
Werkwoord
forberedende
- onvoltooid deelwoord van forberede