fondude
- fon·du·de
vervoeging van |
---|
fonduen |
fondude
- enkelvoud verleden tijd van fonduen
- Ik fondude.
- Jij fondude.
- Hij, zij, het fondude.
- Ik fondude.
- Het woord fondude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
fonduen |
fondude